uitschateren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uitschateren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uitschateren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uitschateren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uitschateren is hier. De definitie van het woord uitschateren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuitschateren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • uit·scha·te·ren

uitschateren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitschateren
schaterde uit
uitgeschaterd
zwak -d volledig
  1. heel luid en uitbundig lachen; luidkeels lachen
    • Hoewel haar fans het uitschateren, is Adele zelf niet zo tevreden over haar twerkkunsten. ˈKijk, bij mij beweegt mijn hele lichaam mee", lacht ze. [2] 
    • Ik had ingeschat dat vooral Gijp het zou uitschateren en de boel zou afdoen met zijn favoriete kreet: "Laat gaan, ouwe reus, waar gáát het over". [3] 
87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]