vakgroep

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vakgroep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vakgroep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vakgroep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vakgroep is hier. De definitie van het woord vakgroep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvakgroep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

voorzitter vakgroep bouwkunde
Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakgroep vakgroepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakgroepv / m

  1. coherente verzameling kennisgebieden die vallen onder één hoogleraar
    • Aan erfelijkheidsonderzoek komt dus, vreemd genoeg, geen DNA te pas. Aan de basis van een erfelijkheidsstudie liggen vragenlijsten. De meeste tweeling-onderzoekers zijn verbonden aan psychologische faculteiten. Het Nederlandse Tweelingen Register is ondergebracht bij vakgroep Biologische Psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.  
  2. groep binnen een organisatie met een bepaalde kennis, vaardigheid of bezigheid als gemeenschappelijke factor, een deel van een vakvereniging
    • Hij was hoofd van de vakgroep bouwkunst der algemene katholieke kunstenaarsvereniging. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Lucas Brouwers 24 februari 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be