Geluid: verbeddend (hulp, bestand) ver·bed·dend verbeddend onvoltooid deelwoord van verbedden...
verbedde (hulp, bestand) ver·bed·de verbedde enkelvoud verleden tijd van verbedden Ik verbedde. Jij verbedde. Hij, zij, het verbedde. verbedde verbogen...
van verbedden Ik verbed. gebiedende wijs van verbedden Verbed! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbedden Verbed je? ...
Geluid: verbedden (hulp, bestand) ver·bed·den afleiding van bed met het voorvoegsel ver- verbedden iemand in een ander, pas opgemaakt bed leggen opmaken...
Geluid: verbeden (hulp, bestand) ver·be·den vervoeging van verbidden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de...
van verbedden Jij verbedt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbedden Hij verbedt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbedden Verbedt...
voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs verbeddend verbed ev. verbed mv. verouderd verbedt verbedde aantonende wijs enkelvoud meervoud onvoltooid...
bedstede bedstee bedstel bedstro bedtijd bedvak bedvast bedverpleging bedwants bedwarmer bedwateren bedzeiltje inbedden ver-van-mijn-bedshow verbedden...
had verbeden had verbeden had verbeden hadt verbeden had verbeden hadden verbeden hadden verbeden hadden verbeden toekomend (v.t.t.t.) zal verbeden hebben...
stamtijd onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord verbidden verbad verbeden klasse 5 volledig...