verdobbelen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord verdobbelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord verdobbelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je verdobbelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord verdobbelen is hier. De definitie van het woord verdobbelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanverdobbelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • ver·dob·be·len

verdobbelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdobbelen
verdobbelde
verdobbeld
zwak -d volledig
  1. iets verliezen bij het dobbelspel of bij een kansspel
    • Vanochtend werd SNS genationaliseerd. En bank die In 2006 nog de markt opkwam met ”Mazzelsparen”. Via een loterij, als je maar klant werd bij deze bank, maakte je kans op een verdubbeling van je spaargeld. Verdubbelen en verdobbelen liggen nu eenmaal dicht bij elkaar, de woekerpolishouders kennen deze begrippen maar al goed. [1] 
    • Op een opmerkelijk groot, vlak deel midden in de bossen lag in het begin van de vorige eeuw een paardenrenbaan. „Het was de eerste paardenrenbaan in Nederland. In 1909 werd zij op last van het gemeentebestuur gesloten. Er werd te veel geld vergokt. Armen mochten het blijkbaar wel verdobbelen, rijken niet.” [2] 
  2. iets verloten onder de deelnemers van een loterij
  3. verdubbelen



  1. De Telegraaf JOHAN WIERING 01 feb. 2013 Van de regen in de drup
  2. Reformatorisch Dagblad Addy de Jong 05-03-2003 Landgoed biedt elk wat wils