vergrootten uit (hulp, bestand) ver·groot·ten uit uit vergrootten (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan vergrootten uit meervoud...
vergrootten (hulp, bestand) ver·groot·ten vergrootten meervoud verleden tijd van vergroten Wij vergrootten. Jullie vergrootten. Zij vergrootten. ...
Geluid: vergrotende trap (hulp, bestand) IPA: /vərˈɣrotəndə trɑp/ ver·gro·ten·de trap de vergrotende trap m (taalkunde) de vorm die het bijvoeglijk...
doen worden Het woord vergroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie. In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor...
toename in grootte Het woord vergroting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie. In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor...
voorvoegsel vergroot enkelvoud tegenwoordige tijd van vergroten gebiedende wijs van vergroten vergroot voltooid deelwoord van vergroten vormt de voltooide...
Geluid: vergrootte uit (hulp, bestand) ver·groot·te uit uit vergrootte (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan vergrootte uit enkelvoud...
Geluid: vergroot uit (hulp, bestand) ver·groot uit uit vergroot (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan vergroot uit enkelvoud...
Geluid: vergrotend (hulp, bestand) ver·gro·tend vergrotend omvangrijker wordend Een groeiende economie heeft een vergrotend effect op het particulier...
vergrootte (hulp, bestand) ver·groot·te vergrootte enkelvoud verleden tijd van vergroten Ik vergrootte. Jij vergrootte. Hij, zij, het vergrootte...