Geluid: vlijde (hulp, bestand) vlij·de vlijde enkelvoud verleden tijd van vlijen Ik vlijde. Jij vlijde. Hij, zij, het vlijde. Het woord vlijde staat...
Geluid: vlijde aan (hulp, bestand) vlij·de aan vlijde aan enkelvoud verleden tijd van aanvlijen Ik vlijde aan. Jij vlijde aan. Hij, zij, het vlijde aan...
Geluid: vlijde neer (hulp, bestand) vlij·de neer uit vlijde (werkwoord) en neer, hiertussen kunnen nog andere woorden staan vlijde neer enkelvoud...
Geluid: vlijden (hulp, bestand) vlij·den vlijden meervoud verleden tijd van vlijen Wij vlijden. Jullie vlijden. Zij vlijden. Het woord vlijden staat...
Geluid: vlijden aan (hulp, bestand) vlij·den aan uit vlijden (werkwoord) en aan, hiertussen kunnen nog andere woorden staan vlijden (...) aan meervoud...
woorden staan vlijden (…) neer meervoud verleden tijd van neervlijen Wij vlijden neer. Jullie vlijden neer. Zij vlijden neer. Het woord vlijden neer staat...
neerleggen Zij vlijde haar handen in haar schoot. wederkerend op zijn gemak gaan liggen, meestal tegen iets of iemand aan Het hertenkalfje vlijde zich tegen...
van neer en vlijen neervlijen overgankelijk zachtjes neerleggen Hij vlijde het voorwerp neer op de tafel. Het woord neervlijen staat in de Woordenlijst...
Geluid: gevlijd (hulp, bestand) ge·vlijd vervoeging van vlijen: de stam met omvoegsel ge- -d gevlijd voltooid deelwoord van vlijen Het woord gevlijd...
geluid voortbrengen zoals dat van een schaap Het lammetje mekte zachtjes en vlijde zich neer naast zijn moeder. inergatief zeuren, klagen, mopperen Er werd...