volheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord volheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord volheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je volheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord volheid is hier. De definitie van het woord volheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvolheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vol·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord volheid
verkleinwoord

de volheidv

  1. het helemaal gevuld zijn zonder dat er iets ontbreekt; het helemaal perfect zijn
    • Donker, somber. Zo zag de kerk van Zwillbrock eruit toen Edgar Jetter haar in 1958 voor het eerst betrad. Maar onder de lagen bruine verf vond hij de kleurrijke barokke kerk terug, die in 1748 was ingewijd. „Inmiddels spiegelt hier de volheid van de hemel weer op aarde neer." [3] 
    • Die volheid van het leven is mooi. Tegelijk merk ik dat het goed is om soms met een boeddhistische bril naar het leven te kijken. Wat Boeddha 2500 jaar geleden zei, kan nu nog een enorme inspiratiebron zijn." [4] 
    • ‘Al wie heeft geleefd, weet dat de volheid van het leven niet alleen uit feest maar ook uit kwetsuren bestaat. [5] 
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[6]