voorhang

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord voorhang. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord voorhang, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je voorhang in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord voorhang is hier. De definitie van het woord voorhang zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvoorhang, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

nis met voorhang
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·hang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorhang voorhangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorhangm

  1. gordijn dat dient om twee ruimtes van elkaar af te scheiden
    • Bij binnenkomst wordt de bezoeker geconfronteerd met het extatische karakter van de hadj. Klanken van de azan, de zangerige oproep tot het gebed, en van luid biddende massa’s; manshoge close-ups van pelgrims verzonken in gebed; en luchtopnamen van de tawaf, de massale ommegang rond de Ka’ba, het met zwart brokaat beklede, kubusvormige heiligdom midden in de grote moskee van Mekka. In hetzelfde voorportaal hangt een fraaie sitara, een met gouddraad geborduurde voorhang van de Ka’ba.  
    • De rots spleet, het voorhang schudde. Angela had van die ogen waarin je een truck kon repareren. Ze was baanwielrenster.  
  2. controleprocedure voor het parlement bij het delegeren van de wetgevende bevoegdheid zoals bij een Algemene Maatregel van Bestuur of een Ministeriële regeling
    • „Ik heb er geen enkele behoefte aan om de suggestie te wekken dat ik de Kamer zou willen omzeilen”, aldus Schippers. Ofschoon de AMvB’s, in haar woorden, „geen voorhang behoeven”, zei ze die „met alle plezier” naar de Kamer te sturen. „Zodat wij erover kunnen debatteren en vervolgens tot een conclusie kunnen komen.”  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
voorhangen

voorhang

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorhangen
    • ... dat ik voorhang. 

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen