vrees

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vrees. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vrees, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vrees in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vrees is hier. De definitie van het woord vrees zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvrees, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vrees
  • In de betekenis van ‘angst’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vrees vrezen
verkleinwoord vreesje vreesjes

de vreesv

  1. (formeel) het gevoel dat iets gevaarlijk is of kan zijn
     Het was na al deze jaren nog steeds een gunst om hier alleen met haar te zitten, zo lang nadat hij in zijn jeugd heen en weer geworpen was tussen hoop en vrees. Niets had erop gewezen dat het mogelijk zou zijn.[3]
vervoeging van
vrezen

vrees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrezen
    • Ik vrees. 
  2. gebiedende wijs van vrezen
    • Vrees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrezen
    • Vrees je? 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]