vuilblik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vuilblik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vuilblik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vuilblik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vuilblik is hier. De definitie van het woord vuilblik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvuilblik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vuilblik met stoffer
  • vuil·blik
enkelvoud meervoud
naamwoord vuilblik vuilblikken
verkleinwoord

het vuilbliko

  1. voorwerp waarop men vuil kan vegen
    • ‘Ze hebben een hekel aan kinderen’, zeggen ze in koor. De ‘hekel’ vertaalt zich volgens de buren al jaren in een ‘waslijst van pesterijen’. ‘Ze roepen de kinderen na als ze over het trottoir voor hun deur durven te stappen of fietsen’, zegt Barbara. ‘Meneer achtervolgde er al eens een paar met zijn riek. En mevrouw probeert ze te verjagen door met een vuilblik op een emmer te slaan. Ik weet dat kinderen al eens lawaai maken, maar daarvoor moet je ze toch niet achtervolgen? Soms komen ze hier bibberend binnen. Ze zijn bang, ja.’[2] 
    • Op zaterdag 21 maart begint de lente. Volgens de Fietsersbond is dat hét ideale moment voor een grote lenteschoonmaak van de fietspaden. Alle afdelingen van de fietsersorganisatie trekken er die dag op uit met bladblazers, schoppen, vuilblikken en borstels om alle rommel van de fietspaden te verwijderen.[3] 
61 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]