Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
blik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
blik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
blik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
blik is hier. De definitie van het woord
blik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
blik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
blik o
- (materiaalkunde) metaal dat tot dunne bladen is uitgeslagen of gewalst
- In de zestiende eeuw werd blik gebruikt voor sommige onderdelen van kerkorgels.
- (pregnant) vertind dun plaatstaal
- Na de uitvinding van het galvaniseren werd blik op grote schaal gebruikt voor het verpakken van voedsel.
- voorwerp dat traditioneel uit dun metaal wordt gemaakt
- cilindervormig luchtdicht afgesloten vaatje van dun metaal voor het bewaren van voedsel, drank of andere waar die kan bederven als er lucht bijkomt
- Er zitten perziken in dat blik.
- ▸ Met een koud biertje in mijn hand en mijn voeten in helder blauw water was ik als een kind zo blij. Terwijl ik een tweede blikje opentrok zag ik opeens in de verte een zwarte rookpluim.[8]
- ronde of vierkante dun metalen doos met deksel
- We bewaarden de koekjes in het koekblik.
- (huishouden) vlakke of licht gebogen plaat met handvat om stof en vuilnis op te vegen
- De moeder had een stoffer en blik gehaald en alles van de grond opgeveegd.
- (kookkunst) bak van dun metaal zoals die in een oven wordt gebruikt
- Het blik moet worden ingevet zodat de cake er niet aan blijft kleven.
- verzamelterm voor artikelen die uit dun metaal zijn gemaakt
- Het was een winkeltje vol oud servies, glaswerk en blik.
- (figuurlijk) (pejoratief) personenauto's
- Dankzij het betaald parkeren is er nu minder blik op straat.
- bus (als het een ronde vorm heeft)
1. metaal dat tot dunne bladen is uitgeslagen
1.1 vertind dun plaatstaal
2.1 cilindervormig luchtdicht afgesloten vaatje van dun metaal
3.3 een blikken plaat (ook wel van ander materiaal) met handvat om stof en vuilnis in op te vegen
blik m
- enkele oogopslag, snelle waarneming met de ogen
- ▸ Gespannen zette ik mijn tent op: om mezelf af te leiden en dieren af te schrikken begon ik hard te fluiten en ik wierp af en toe een blik op de brede vallei onder me.[8]
- ▸ Het was zo'n onschuldige opmerking dat van iedereen in de kamer alleen Oscar en Ingeborg onraad vermoedden en elkaar snel een waarschuwende blik toewierpen.[9]
- tijd die voor een enkele oogopslag nodig is
- manier van kijken, gezichtsuitdrukking
- Mensen die een boze blik richten, doen dit meestal onbewust.
- gerichte waarneming met de ogen
- Hij wierp een blik in de box.
- vermogen om te zien
- Hij heeft een scherpe blik.
- (plantkunde) (verouderd) bepaald soort plant, Potentilla anserina , uit de rozenfamilie
- Blik groeit op rotsachtige bodem.
- holle blik
oogopslag waarbij het lijkt of je nergens naar kijkt
- vernietigende blik
oogopslag met ingehouden woede, gericht op een aanwezige
- ergens een blik op werpen
ernaar kijken
- ∗ Ze moesten een noordoostelijke lijn volgen, daar op tweehonderd meter wat doorknippen, vervolgens naar de tweede rij prikkeldraad kruipen, een blik werpen en terugkeren met de woorden dat alles in orde was, omdat er nu eenmaal niets te zien was.[10]
- ∗ Mag ik een blik op de motor werpen? Ik zei geen ja en geen nee, zelf kon ik alleen de achterbank op en afklimmen en wist niet eens wat je moest doen om een blik op de motor te werpen.[11]
- geen blik waardig keuren
uit minachting of trots niet aankijken
- iemands blik vangen
zorgen dat iemand naar je kijkt
- verstand op nul, blik op oneindig
hard doorwerken zonder je verstand te gebruiken
- een ruime blik hebben
niet vastzitten aan vooroordelen
- een vooruitziende blik hebben
rekening houden met wat in de toekomst kan gebeuren
- zijn blik verruimen
kennis of ervaring op nieuwe gebieden opdoen
2. tijd die voor een oogopslag nodig is
3. manier van kijken, gezichtsuitdrukking
4. gerichte waarneming met de ogen
zijn blik verruimen
- Duits: seinen Horizont erweitern
|
6. bepaald soort plant, Potentilla anserina
blik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blikken
- gebiedende wijs van blikken
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blikken
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[12]
|
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ blik (vertind dun plaatstaal) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "blik" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ wat in kleur of lichtglanzing afsteekt; oogopslag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blik (zilverkruid) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 8,0 8,1
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑
Lemaitre, Pierre
“Tot ziens daarboven” (2014), ISBN 9789401601931, p. 14
- ↑
Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be