waas

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord waas. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord waas, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je waas in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord waas is hier. De definitie van het woord waas zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwaas, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • waas
  • In de betekenis van ‘nevelsluier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1817 [1]
  • erfwoord: Middelnederlands waes, wāse, wāze v ‘slijk, modder, vochtig land’, ontwikkeld uit Oergermaans *waisōn-, bij Indo-Europees *ueis- ‘uiteenvloeien, rottende plantenresten, slijk, vergif’. Evenals verouderd Zuid-Duits Wasen ‘gazon’, Fries weaze ‘slijk, modder’ en Engels ooze ‘modder in rivierbedding; pelagische sediment uit silicaskeletjes bestaande modder’.
enkelvoud meervoud
naamwoord waas wazen
verkleinwoord waasje waasjes

het waaso

  1. nevelsluier, laagje van damp of fijne druppels
  2. mat, blauw- of witachtig laagje op sommige fruitsoorten (pruimen, druiven, kersen enz.)
  3. zweem of schijn die over een voorwerp ligt
  4. (verouderd) slijk, bij eb droogvallend land
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]