weekeindden (hulp, bestand) week·eind·den weekeindden meervoud verleden tijd van weekeinden Wij weekeindden. Jullie weekeindden. Zij weekeindden...
met zondagnacht weekeind eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weekeinden Ik weekeind. gebiedende wijs van weekeinden Weekeind! (bij inversie)...
Geluid: weekeindde (hulp, bestand) week·eind·de weekeindde enkelvoud verleden tijd van weekeinden Ik weekeindde. Jij weekeindde. Hij, zij, het weekeindde...
van vrijdagavond tot en met zondagnacht In het weekeinde loopt de temperatuur weer verder op. weekeind, weekend kerstweekeinde, openingsweekeinde weekeinder...
Geluid: weekeinden (hulp, bestand) week·ein·den de weekeinden mv meervoud van het zelfstandig naamwoord weekeinde meervoud van het zelfstandig naamwoord...
Geluid: weekeindend (hulp, bestand) week·ein·dend weekeindend onvoltooid deelwoord van weekeinden Het woord weekeindend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: weekeindende (hulp, bestand) week·ein·den·de weekeindende verbogen vorm van weekeindend, het onvoltooid deelwoord van weekeinden Het woord...
week, de eerste dag na het weekeinde maondag (tijdrekening)(dag) maandag; een dag van de week, de eerste dag na het weekeinde maandag maendag maondag (tijdrekening)(dag)...
de maandag m (tijdrekening), (dag) een dag van de week, de eerste dag na het weekeinde Maandag is de meest gehate dag van de week. ma. koppermaandag, paasmaandag...
eerste dag na het weekeinde maandag maondag maendag (tijdrekening)(dag) maandag; een dag van de week, de eerste dag na het weekeinde maendag maendag maendag...