weekgeld

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord weekgeld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord weekgeld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je weekgeld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord weekgeld is hier. De definitie van het woord weekgeld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanweekgeld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

uitbetaling van weekgeld aan een zwangere slavin
Uitspraak
Woordafbreking
  • week·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weekgeld weekgelden
verkleinwoord weekgeldje weekgeldjes

Zelfstandig naamwoord

het weekgeldo

  1. het geld dat je per week kunt of mag besteden
    • Uiteraard moest het gezin het tijdelijk stellen met minder weekgeld, maar het was te doen. Vooral na de tips die ik hen meegaf. 
    • Wanneer er ruimte is, probeer ik altijd te reserveren, maar is die ruimte er niet dan adviseer ik mijn cliënten altijd om van hun weekgeld te gaan reserveren. Al is het maar twee euro die je die week over houdt, probeer het opzij te leggen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Verwijzingen