weekloon

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord weekloon. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord weekloon, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je weekloon in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord weekloon is hier. De definitie van het woord weekloon zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanweekloon, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • week·loon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weekloon weeklonen
verkleinwoord weekloontje weekloontjes

Zelfstandig naamwoord

het weekloono

  1. het salaris dat men per werkweek verdient
    • Volgens een inwoner die eerder sprak met Telegraafverslaggever Zander Lamme, had ’de mem van Doutzen ook een lot’. Als dat klopt, kan ook zij op een mooi bedrag rekenen... al is dat voor haar beroemde modellendochter slechts een weekloontje. 
    • Het banenrapport van afgelopen vrijdag vertoonde echter een sterke toename van 242.000 banen wat ruim 50.000 boven de verwachtingen lag. De looncomponent liet echter een tegenvallend beeld zien waarbij de gemiddelde weeklonen met -0,1% waren gedaald tegen 0,5% in de maand ervoor. 
  2. (verouderd) het loon dat per week wordt betaald
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 06 jan. 2018
  3. de Telegraaf RON VAN DER DOES 07 mrt. 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be