Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
winterpeen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
winterpeen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
winterpeen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
winterpeen is hier. De definitie van het woord
winterpeen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
winterpeen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de winterpeen v / m
- (voeding) een grote dikke oranje wortel die men in de winter eet
- Zet een grote pan met de spliterwten, de knolselderij, de winterpeen, de prei, de aardappelen, het spek, het selderijblad, de ui en de bouillontabletten met het water op het vuur en breng het langzaam aan de kook. Laat de soep een kleine drie uur zachtjes koken, niet roeren, zeggen ze, want van roeren, brandt die juist aan. Voeg het laatste half uur de casselerrib toe. En de rook worst natuurlijk.[2]
- Weer thuis gaan als eerste de paprika’s op het vuur. Zonder pan, rechtstreeks op de gaspit. De kip, aardappelen, winterpeen, ui, olijven belanden met flink wat olijfolie in de tajine. Op smaak gebracht met citroen, kaneelpoeder, peper, peterselie, koriander en Ras El Hanout. Dat is een kruidenmengsel van meer dan 10 specerijen. Anderhalf uur later kan het eetfeest beginnen.[3]