Geluid: aus (hulp, bestand) IPA: /aʊ̯s/ aus Afkomstig van Oudhoogduitse úz aus aus (+ datief) uit «Er nahm den Schlüssel und ging aus dem Haus.»...
Geluid: fiel aus (hulp, bestand) IPA: / ˌfiːl ˈaus / fiel aus fiel aus eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van...
úz- uit- úzgismelzit úzspringan Het voorvoegsel 'úzgi-' is uit elkaar gehaald in 'úz-' en gi- Duits: aus-...
bestand) IPA: / ˈhaːɐ̯ʔaʊ̯sˌfals / Haar·aus·falls Duitse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel aus- Haarausfalls genitief mannelijk enkelvoud...
/ ˈausɛm / Samenstelling van aus vz "uit" en em lw "de" met het invoegsel -s- Samentrekking van het voorzetsel aus vz en het datieflidwoord em...
bestand) IPA: / ˈhaːɐ̯ʔaʊ̯sˌfaləs / Haar·aus·fal·les Duitse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel aus- Haarausfalles genitief mannelijk enkelvoud...
bestand) IPA: / ˈhaːɐ̯ʔaʊ̯sˌfɛlən / Haar·aus·fäl·len Duitse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel aus- Haarausfällen datief mannelijk meervoud...
bestand) IPA: / vɔʁt / Wort Wort o (taalkunde) woord «Sätze bestehen aus Wörtern.» Zinnen bestaan uit woorden. woord (belofte) «Ich gebe dir mein Wort, daß ich...
Er·fah·rungs·aus·tauschs Duitse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel er-, met het achtervoegsel -ung, met het invoegsel -s- en met het voorvoegsel aus-...