pit
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: pit (hulp, bestand)
IPA: / pɪt / (1 lettergreep)
===== Woordafbreking =====
pit
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘post bij autoraces’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961
In de betekenis van ‘zaadkorrel, merg van bomen, kern’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1484
In de betekenis van ‘gegraven opening met water’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1076
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit v/m/o
(plantkunde) (voeding) zaadhoudende kern van verschillende vruchten
brandbare gevlochten draad in het binnenste van een kaars, olielamp of petroleumtoestel
(sport) werkplaats langs een circuit voor auto- of motorsport
energie
Daar zit pit in.
===== Synoniemen =====
[2] wiek, kous, lemmet
===== Hyponiemen =====
===== Afgeleide begrippen =====
ontpitten, pitfruit, pitgaren, pitloos, pitmop, pitriet, pitrus, pitstop, pittenbak, pitvis, pitvrucht
===== Vertalingen =====
==== Werkwoord ====
pit
enkelvoud tegenwoordige tijd van pitten
gebiedende wijs van pitten
==== Verwijzingen ====
==== Gangbaarheid ====
Het woord pit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pit" herkend door:
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
== Afrikaans ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit
(plantkunde)(voeding) pit; zaadhoudende kern van verschillende vruchten
== Frans ==
===== Uitspraak =====
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
===== Woordherkomst en -opbouw =====
(verkorting) van pitbull
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit m
(spreektaal) pitbull
«Tention, ton pit, il va saloper les sièges de ma Merco!»
Kijk uit, zo meteen maakt die pitbull van jou de stoelen van mijn Mercedes vies!
==== Verwijzingen ====
== Limburgs ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit
pit; brandbare gevlochten draad in het binnenste van een kaars, olielamp of petroleumtoestel
== Nedersorbisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pʲit/
===== Woordafbreking =====
pit
==== Werkwoord ====
pit
supinum van piś
== Pools ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pʲit/
===== Woordafbreking =====
pit
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit
genitief meervoud van pita
== Schots ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pɪt/
===== Woordafbreking =====
pit
==== Werkwoord ====
pit
plaatsen, leggen, zetten, stellen
===== Synoniemen =====
putt
== Tsjechisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pɪt/
===== Woordafbreking =====
pit
==== Werkwoord ====
pit
mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het imperfectieve werkwoord pít
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit
genitief meervoud van pita
===== Anagrammen =====
tip
== West-Vlaams ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Middelnederlandse pit
==== Zelfstandig naamwoord ====
pit m
(plantkunde)(voeding) pit; zaadhoudende kern van verschillende vruchten
put