10 Resultaten gevonden voor "woorden-met-Reids".

reide

Geluid:  reide    (hulp, bestand) rei·de reide enkelvoud verleden tijd van reien Ik reide.  Jij reide.  Hij, zij, het reide.  Het woord reide staat in...


reiden

Geluid:  reiden    (hulp, bestand) rei·den reiden meervoud verleden tijd van reien Wij reiden.  Jullie reiden.  Zij reiden.  Het woord reiden staat in...


reíd

reíd gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van reír...


welbereids

Geluid:  welbereids    (hulp, bestand) wel·be·reids welbereids partitief van de stellende trap van welbereid Dat is iets welbereids... ...


voorbereids

 voorbereids    (hulp, bestand) voor·be·reids voorbereids partitief van de stellende trap van voorbereid Dat is iets voorbereids...  Het woord voorbereids staat in de...


onvoorbereids

bestand) on·voor·be·reids onvoorbereids partitief van de stellende trap van onvoorbereid Dat is iets onvoorbereids...  Het woord onvoorbereids staat in...


eigengereids

bestand) ei·gen·ge·reids eigengereids partitief van de stellende trap van eigengereid Dat is iets eigengereids...  Het woord eigengereids staat in...


gereid

 gereid    (hulp, bestand) ge·reid vervoeging van reien: de stam met omvoegsel ge- -d gereid voltooid deelwoord van reien Het woord gereid staat in de Woordenlijst...


rijd

lettergreep) (Noord-Nederland): /rɛɪ̯t/ (Vlaanderen, Brabant): /rɛːt/ (Limburg): /rɛɪ̯d/ rijd rijd eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijden Ik rijd...


voorbereidselen

 voorbereidselen    (hulp, bestand) voor·be·reid·se·len de voorbereidselen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord voorbereidsel Het woord voorbereidselen staat in de...