Geluid: schnabbelend (hulp, bestand) schnab·be·lend schnabbelend onvoltooid deelwoord van schnabbelen Het woord schnabbelend staat in de Woordenlijst...
bestand) ge·schnab·beld vervoeging van schnabbelen: de stam met omvoegsel ge- -d geschnabbeld voltooid deelwoord van schnabbelen Het woord geschnabbeld...
schnabbels (hulp, bestand) schnab·bels de schnabbels mv meervoud van het zelfstandig naamwoord schnabbel Het woord schnabbels staat in de Woordenlijst...
schnabbelen bij (hulp, bestand) schnab·be·len bij uit schnabbelen (werkwoord) en bij, hiertussen kunnen nog andere woorden staan schnabbelen (...) bij meervoud...
bestand) schnab·bel·de schnabbelde enkelvoud verleden tijd van schnabbelen Ik schnabbelde. Jij schnabbelde. Hij, zij, het schnabbelde. Het woord schnabbelde...
schnabbeltjes (hulp, bestand) schnab·bel·tjes de schnabbeltjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord schnabbel Het woord schnabbeltjes staat in...
schnabbeltje (hulp, bestand) schnab·bel·tje het schnabbeltje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schnabbel Het woord schnabbeltje staat in...
schnabbelende (hulp, bestand) schnab·be·len·de schnabbelende verbogen vorm van schnabbelend, het onvoltooid deelwoord van schnabbelen Het woord schnabbelende staat...
bijschnabbelend (hulp, bestand) bij·schnab·be·lend bijschnabbelend onvoltooid deelwoord van bijschnabbelen Het woord bijschnabbelend staat in de Woordenlijst...
schnabbelde bij (hulp, bestand) schnab·bel·de bij uit schnabbelde (werkwoord) en bij, hiertussen kunnen nog andere woorden staan schnabbelde (...) bij enkelvoud...