rond·slen·te·ren samenstelling van rond en slenteren rondslenteren doelloos rondlopen slenteraar, slentergang 1. doelloos rondlopen Het woord rondslenteren...
Geluid: slenterend (hulp, bestand) slen·te·rend slenterend onvoltooid deelwoord van slenteren Het woord slenterend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: afgeslenterd (hulp, bestand) af·ge·slen·terd afgeslenterd voltooid deelwoord van afslenteren...
Geluid: afslenterend (hulp, bestand) af·slen·te·rend afslenterend onvoltooid deelwoord van afslenteren...
geslenterd (hulp, bestand) ge·slen·terd vervoeging van slenteren: de stam met omvoegsel ge- -d geslenterd voltooid deelwoord van slenteren Het woord geslenterd staat...
Geluid: verslensend (hulp, bestand) ver·slen·send verslensend onvoltooid deelwoord van verslensen Het woord verslensend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
rondslenterend (hulp, bestand) rond·slen·te·rend rondslenterend onvoltooid deelwoord van rondslenteren Het woord rondslenterend staat in de Woordenlijst...
aanslenterend (hulp, bestand) aan·slen·te·rend aanslenterend onvoltooid deelwoord van aanslenteren Het woord aanslenterend staat in de Woordenlijst...
bestand) aan·slen·te·ren samenstelling van aan bw en slenteren ww aanslenteren langzaam lopend, zonder haast naderen Het woord aanslenteren staat...
slenterde (hulp, bestand) slen·ter·de slenterde enkelvoud verleden tijd van slenteren Ik slenterde. Jij slenterde. Hij, zij, het slenterde. Het woord slenterde staat...