4 Resultaten gevonden voor "zegelden".

zegelden

 zegelden    (hulp, bestand) ze·gel·den zegelden meervoud verleden tijd van zegelen Wij zegelden.  Jullie zegelden.  Zij zegelden.  Het woord zegelden...


zegelde

 zegelde    (hulp, bestand) ze·gel·de zegelde enkelvoud verleden tijd van zegelen Ik zegelde.  Jij zegelde.  Hij, zij, het zegelde.  Het woord zegelde...


zegelen

stamtijd onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord zegelen zegelde gezegeld zwak -d volledig...


zegelen/vervoeging

zegelen zegelen zegelen verleden (o.v.t.) zegelde zegelde zegelde zegelde zegelde zegelden zegelden zegelden toekomend (o.t.t.t.) zal zegelen zult/zal...