ziemlich

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ziemlich. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ziemlich, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ziemlich in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ziemlich is hier. De definitie van het woord ziemlich zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanziemlich, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • ziem·lich
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse woord  zimelich bn , dat van het Oudhoogduitse woord  zimilīh bn  komt
Naar frequentie 538
stellend vergrotend overtreffend
ziemlich
ziemlicher
am ziemlichsten
alle verbuigingsvormen

ziemlich

  1. (van omvang, hoeveelheid of vergelijkbaar) behoorlijk, redelijk, tamelijk
  2. (van gedrag; veroudernd)) betamelijk, gepast, voegzaam
  • : mit ziemlicher Sicherheit
  • : ein ziemliches Durcheinander

ziemlich

  1. (in relatief hoge, grote, overvloedige afmetingen) al, behoorlijk, redelijk, vrij
    «Die Zuschauer sahen ein Spiel dem leider ziemlich früh die Spannung abhanden kam.»
    De toeschouwers zagen een spel dat helaas al vroeg de spanning verloor.
  2. bijna, circa, ongeveer