Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
zinspreuk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
zinspreuk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
zinspreuk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
zinspreuk is hier. De definitie van het woord
zinspreuk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
zinspreuk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de zinspreuk v / m
- kernachtige spreuk
- Met de zinspreuk: Een staatsman niet! Een Evangeliebelijder.” [2]
- Van Stipriaan neemt ook Bredero’s godsdienstige kant volstrekt serieus, en maakt aannemelijk dat hij amoureus en ernstig tegelijk geweest is, dat er meer lagen in zijn persoonlijkheid aanwezig zijn dan de oppervlakkige toeschouwer denkt. ”’t Kan verkeren” – die zinspreuk van de dichter heeft een diepe betekenis. [3]
- Het toont ‘1953’ en de wederopbouw in een expositie die perfect het dubbelzinnige gevoel van angst en trots uitdrukt van de Zeeuwse zinspreuk ‘Luctor et emergo’ (ik worstel en kom boven). [4]
- grondregel, zedenspreuk, stelregel, spreekwoord, sententie, leus, leuze, lijfspreuk, slogan, motto, devies, aforisme
87 % |
van de Nederlanders;
|
73 % |
van de Vlamingen.[5]
|