Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zodensnijder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zodensnijder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zodensnijder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zodensnijder is hier. De definitie van het woord zodensnijder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzodensnijder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
(landbouw) landbouwmachine die rechthoekige stukken met gras begroeide grond afsteekt
Hij heeft een nieuwe zodensnijder aangeschaft.
▸Er waren bovendien landbouwmachines op alle gebied, t.w. een maaimachine, dorsmachine met rosmolen, zaaimachine, schoffelploeg of extinpator, hooischudder, hooihark, haver- en bonenbreker, drie wortelsnijders, boekweitschoner, drie strosnijders, zaadwinden, zodensnijder, twee ronddraaiende eggen, ketting-eg, gewone eg, zes ploegen, aardappelrooier, rijenschoffel, vorenschoffel, koekmolen, zaadschoner en twee kleine zaadmachines.[2]
(beroep)(historisch) landarbeider die rechthoekige stukken met gras begroeide grond afsteekt
De zodensnijders kregen maar weinig loon betaald.
▸Onder de gespecialiseerde werklieden zijn er 8 goede zodensnijders en 8 zodenleggers.[3]
↑Weblink bron „En ze dranken een vat vol jenever” : In 1879: boerenboelgoed van drie dagen : Jonkheer in Oudeschoot was tijd ver vooruit in: Friese Koerier, jrg. 21 nr. 5 (18 september 1965), Stichting Je Maintiendrai-Friesland, Heerenveen, p. 5 kol. 6