zonloos

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zonloos. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zonloos, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zonloos in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zonloos is hier. De definitie van het woord zonloos zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzonloos, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zon·loos
  • afgeleid van zon met het achtervoegsel -loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zonloos zonlozer zonloost
verbogen zonloze zonlozere zonlooste
partitief zonloos zonlozers -

zonloos

  1. somber, kil, zonder vrolijkheid
    • "Om 't droevig zonloos oord der onrust in te treden?" [1]
  2. (meteorologie) zonder zonneschijn
    • Het is vandaag een zonloze dag met veel regenbuien. 
67 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[2]
  1. Brinkman
    , N.C.; Wed.C. van Streek (1815). De Aeneas van Virgilius in Nederduitsche verzen, p. 303. Uitg.: P.E. Briët. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be