zweer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zweer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zweer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zweer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zweer is hier. De definitie van het woord zweer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzweer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zweer
  • In de betekenis van ‘ontsteking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zweer zweren
verkleinwoord zweertje zweertjes

de zweerv / m

  1. (medisch) ontstoken plek, infectie
    • Hij heeft een zweer op zijn hand. 
vervoeging van
zweren

zweer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweren
    • Ik zweer. 
  2. gebiedende wijs van zweren
    • Zweer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweren
    • Zweer je? 
     Ik zweer het je! Je hebt mijn werk ongedaan gemaakt.[2]
     'Ik zweer bij de Methode, dat ik alleen de waarheid zal zeggen enzovoort,' zegt Kramer zodra hij zit.[3]


99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]