afblijven

Hello, you have come here looking for the meaning of the word afblijven. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word afblijven, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say afblijven in singular and plural. Everything you need to know about the word afblijven you have here. The definition of the word afblijven will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofafblijven, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of af +‎ blijven.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɑfˌblɛi̯.və(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: af‧blij‧ven

Verb

afblijven

  1. (intransitive) to keep one's hands off

Conjugation

Conjugation of afblijven (strong class 1, separable)
infinitive afblijven
past singular bleef af
past participle afgebleven
infinitive afblijven
gerund afblijven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular blijf af bleef af afblijf afbleef
2nd person sing. (jij) blijft af, blijf af2 bleef af afblijft afbleef
2nd person sing. (u) blijft af bleef af afblijft afbleef
2nd person sing. (gij) blijft af bleeft af afblijft afbleeft
3rd person singular blijft af bleef af afblijft afbleef
plural blijven af bleven af afblijven afbleven
subjunctive sing.1 blijve af bleve af afblijve afbleve
subjunctive plur.1 blijven af bleven af afblijven afbleven
imperative sing. blijf af
imperative plur.1 blijft af
participles afblijvend afgebleven
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Interjection

afblijven

  1. hands off!, leave be! (telling someone not to touch something)