afdrijven

Hello, you have come here looking for the meaning of the word afdrijven. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word afdrijven, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say afdrijven in singular and plural. Everything you need to know about the word afdrijven you have here. The definition of the word afdrijven will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofafdrijven, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From Middle Dutch afdriven. Equivalent to af +‎ drijven.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɑfˌdrɛi̯.və(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: af‧drij‧ven

Verb

afdrijven

  1. (intransitive) to float away, to float off
    Synonym: wegdrijven
  2. (intransitive) to get lost in thought
  3. (transitive, chemistry, metallurgy) to refine, to purify
  4. (intransitive, transitive, medicine) to remove from or leave the womb or birth canal; e.g. to void, to abort, to miscarry
    • 1842, E. C. Enklaar, De vriend van den landman. Handboek voor allen die belang stellen in de bevordering en den bleoi van land- en tuinbouw, veeteelt en boomkweekerij, W. E. J. Tjeenk Willink (publ.), page 381.
    Synonym: uitdrijven
    Tot het afdrijven der nageboorte zelve kan men eenige dagen ⅛ Ned. pond Glauberzont (Sulphas Sodae) in ½ flesch water opgelost ingeven.
  5. (intransitive) to float downstream or down

Conjugation

Conjugation of afdrijven (strong class 1, separable)
infinitive afdrijven
past singular dreef af
past participle afgedreven
infinitive afdrijven
gerund afdrijven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular drijf af dreef af afdrijf afdreef
2nd person sing. (jij) drijft af, drijf af2 dreef af afdrijft afdreef
2nd person sing. (u) drijft af dreef af afdrijft afdreef
2nd person sing. (gij) drijft af dreeft af afdrijft afdreeft
3rd person singular drijft af dreef af afdrijft afdreef
plural drijven af dreven af afdrijven afdreven
subjunctive sing.1 drijve af dreve af afdrijve afdreve
subjunctive plur.1 drijven af dreven af afdrijven afdreven
imperative sing. drijf af
imperative plur.1 drijft af
participles afdrijvend afgedreven
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms