afspelen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word afspelen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word afspelen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say afspelen in singular and plural. Everything you need to know about the word afspelen you have here. The definition of the word afspelen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofafspelen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From af +‎ spelen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɑfspeːlə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: af‧spe‧len

Verb

afspelen

  1. (transitive) to play (a recording)
  2. (reflexive) to happen, to play out, to take place
    Synonyms: gebeuren, voltrekken
    Achter de schermen speelt zich nog veel meer af dan je normaal ziet.
    Behind the screens, a lot more happens than you normally see.
    Deze film speelt zich in 1947 af.
    This film takes place in 1947.

Conjugation

Conjugation of afspelen (weak, separable)
infinitive afspelen
past singular speelde af
past participle afgespeeld
infinitive afspelen
gerund afspelen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular speel af speelde af afspeel afspeelde
2nd person sing. (jij) speelt af, speel af2 speelde af afspeelt afspeelde
2nd person sing. (u) speelt af speelde af afspeelt afspeelde
2nd person sing. (gij) speelt af speelde af afspeelt afspeelde
3rd person singular speelt af speelde af afspeelt afspeelde
plural spelen af speelden af afspelen afspeelden
subjunctive sing.1 spele af speelde af afspele afspeelde
subjunctive plur.1 spelen af speelden af afspelen afspeelden
imperative sing. speel af
imperative plur.1 speelt af
participles afspelend afgespeeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams