bijzitten

Hello, you have come here looking for the meaning of the word bijzitten. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word bijzitten, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say bijzitten in singular and plural. Everything you need to know about the word bijzitten you have here. The definition of the word bijzitten will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofbijzitten, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of bij +‎ zitten.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈbɛi̯ˌzɪ.tə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bij‧zit‧ten

Verb

bijzitten

  1. (intransitive) to sit along, to sit nearby
    • 1617 April, Willem Crijnsze, in Hendrik de Jager, "Verweerschrift van den Contra-Remonstrantschen predikant Willem Crijnsze, door de Brielsche regeering afgezet en verbannen.", in Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, vol. 17, published in 1897, page 212.
      Mijn argument was soodanigh: indien het verstaen worde, dat ick was ten rechten gedeporteert, so en was ick dan niet meer een predicant ofte lidt van dat Classis ende van die vergaderinge, ende volgens en hadde ick aldaer niet een woordt te spreken; maer so het anders worde verstaen, so mocht ick mede bysitten ende spreken, als tot de vergaderinge gehoorende.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1919, Johan de Meester, “Walmende lampen”, in De Gids, volume 83, number 3, page 368:
      Hij vond het door Truitje gedekte hoekje met de kaas en de Haagsche beschuitjes en een kannetje karnemelk, nadat hij het licht had laten knippen, in de strakverlaten kamer; en eerst de volgende middag aan tafel, vertelde ze, daar Nico bijzat, dat die broer van juffrouw Van den Bongart er was geweest, met een felicitatie waar ze niets van begreep. Ze zei niets anders; hij dorst geen vraag doen.
      (please add an English translation of this quotation)
  2. (transitive) to attend
    • 1617 April, Willem Crijnsze, in Hendrik de Jager, "Verweerschrift van den Contra-Remonstrantschen predikant Willem Crijnsze, door de Brielsche regeering afgezet en verbannen.", in Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, vol. 17, published in 1897, page 212.
      Dese besoigne dan op den 27n Septembris anno 1616 by de handt genomen sijnde, so is by Willem Crijnsse gevraecht, in wat qualiteyt hy der vergaderinge bysitten soude?
  3. (intransitive, obsolete) to be a concubine

Usage notes

The sense “to sit along/nearby” now mainly appears in the active participle bijzittend. The sense “to attend” is now chiefly used with meetings or assemblies as the object. Otherwise this verb has been replaced by zitten with erbij or bij respectively.

Conjugation

Conjugation of bijzitten (strong class 5, separable)
infinitive bijzitten
past singular zat bij
past participle bijgegezeten
infinitive bijzitten
gerund bijzitten n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zit bij zat bij bijzit bijzat
2nd person sing. (jij) zit bij zat bij bijzit bijzat
2nd person sing. (u) zit bij zat bij bijzit bijzat
2nd person sing. (gij) zit bij zat bij bijzit bijzat
3rd person singular zit bij zat bij bijzit bijzat
plural zitten bij zaten bij bijzitten bijzaten
subjunctive sing.1 zitte bij zate bij bijzitte bijzate
subjunctive plur.1 zitten bij zaten bij bijzitten bijzaten
imperative sing. zit bij
imperative plur.1 zit bij
participles bijzittend bijgegezeten
1) Archaic.

Derived terms

Noun

bijzitten

  1. plural of bijzit