voordoen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word voordoen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word voordoen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say voordoen in singular and plural. Everything you need to know about the word voordoen you have here. The definition of the word voordoen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofvoordoen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From voor +‎ doen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈvoːrˌdun/
  • Audio:(file)

Verb

voordoen

  1. to demonstrate
  2. (reflexive) to occur
  3. (reflexive) to pose, act, pretend (with als)
    Hij deed zich als een politieagent voor.
    He posed as a police officer.

Conjugation

Conjugation of voordoen (irregular, separable)
infinitive voordoen
past singular deed voor
past participle voorgedaan
infinitive voordoen
gerund voordoen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular doe voor deed voor voordoe voordeed
2nd person sing. (jij) doet voor, doe voor2 deed voor voordoet voordeed
2nd person sing. (u) doet voor deed voor voordoet voordeed
2nd person sing. (gij) doet voor deedt voor voordoet voordeedt
3rd person singular doet voor deed voor voordoet voordeed
plural doen voor deden voor voordoen voordeden
subjunctive sing.1 doe voor dede voor voordoe voordede
subjunctive plur.1 doen voor deden voor voordoen voordeden
imperative sing. doe voor
imperative plur.1 doet voor
participles voordoend voorgedaan
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams