Bischof

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Bischof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Bischof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Bischof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Bischof is hier. De definitie van het woord Bischof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanBischof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Bi·schof
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord episcopus, dat uit het Grieks komt
enkelvoud meervoud
nominatief der Bischof die Bischöfe
genitief des Bischofs
des Bischofes
der Bischöfe
datief dem Bischof den Bischöfen
accusatief den Bischof die Bischöfe

Bischof, m

  1. bisschop (mannelijke vorm)
    «In der Katholischen Kirche wird die Weihe zum Bischof nach der Weihe zum Diakon und Priester als dritte Stufe des Priesteramtes angesehen.»
    In de Katholieke Kerk wordt de wijding tot bisschop gezien als de derde trap van het priesterschap, na de wijding tot diaken en priester.