Buckel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Buckel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Buckel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Buckel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Buckel is hier. De definitie van het woord Buckel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanBuckel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Bu·ckel
  • Ontleend aan het Duitse woord  Buckel zn 
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Buckel der Buckel Bickel die Bickel
datief me Buckel em Buckel Bickel de Bickel
accusatief en Buckel der Buckel Bickel die Bickel

Buckel, m

  1. (anatomie) rug
  2. bochel
  3. een kleine heuvel
  • (figuurlijk) gans kalt der Buckel nuffgeh
ijskoud je rugt langslopen (~ het is om van te rillen)
«Wann er als eeni verzaehlt hot vun die Schpuckerei un so degliech, iss es mer als gans kalt der Buckel nuffgange.»
Elke keer als hij verteld had over de spookachtigheid enzovoort, liep het ijskoud langs mijn rug.