aangestevend

• Geluid:  aangestevend    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈaŋɣəˌstevənt / (4 lettergrepen)

• aan·ge·ste·vend

• vervoeging van aanstevenen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van  aan bw  en  gestevend ww 

aangestevend

1. voltooid deelwoord van aanstevenen
2. vormt de voltooide tijden

   • Zij hadden enige tijd op de kaap aangestevend. 

3. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm

   • Er was enige tijd op die landtong aangestevend. 

4. vormt een adverbiale constructie met komen

   • Er daar kwam hij aangestevend! 

5. attributief gebruikt

   • ⧖ Zoo haast ligt het schip niet stil, of in een zwerm van bootjes, kano's, prauwen, komt, met den oogst van het land het volk er aangevaren; het is of het eiland zelf het aangestevende schip tegemoet komt. ^[1]

• Het woord aangestevend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.