aanrichten

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanrichten. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanrichten, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanrichten in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanrichten is hier. De definitie van het woord aanrichten zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanrichten, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • aan·rich·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanrichten
richtte aan
aangericht
zwak -t volledig

aanrichten

  1. overgankelijk veroorzaken, met name van schade
    • Die oplichter heeft al veel schade aangericht. 
    • De storm heeft veel schade aangericht. 
     Hij slaat elke dag minimaal een halve fles whisky achterover. ’ Ze zuchtte. ‘Hij zit onder de medicijnen, verdomme nog aan toe. Je moet er toch niet aan denken wat die combinatie kan aanrichten.[2]
     ' 'Luister, hij heeft tijdens zijn leven veel kwaad aangericht.[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]