aanwandelen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanwandelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanwandelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanwandelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanwandelen is hier. De definitie van het woord aanwandelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanwandelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • aan·wan·de·len

aanwandelen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwandelen
wandelde aan
aangewandeld
zwak -d volledig
  1. al lopend ergens arriveren; te voet ergens arriveren
     Het was alsof de leesten zelf door sneeuw en moeras waren komen aanwandelen, zodat de meester, die ik nog niet had ontmoet, de gelegenheid zou krijgen zijn prachtige schoenen te vervaardigen.[3]
     Het overleg is begonnen. Rutte en Samsom kwamen aanwandelen terwijl er, zoals iedere dag, weer een groepje journalisten bij de ingang van het Binnenhof stond op te wachten.[4]



  1. aanwandelen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  4. Bronlink geraadpleegd op 6 april 2022 Weblink bron “De formatie dag 14” (26-09-2012), NOS