aanwas

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanwas. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanwas, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanwas in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanwas is hier. De definitie van het woord aanwas zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanwas, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • aan·was
enkelvoud meervoud
naamwoord aanwas aanwassen
verkleinwoord aanwasje aanwasjes

de aanwasm

  1. (waterbeheer) het groter worden door aanslibbing
      Immers, het bestaan van begroeiing bewijst op een aanwassenden toestand, waarvan de oevereigenaar weldra de vruchten zou hebben geplukt, als hel Rijk niet met zijn kribben tusschen beide was gekomen. Verder wordt bepaald dat de ‘’’aanwas’’’ bevorderende werking van kribben zich uitstrekt stroomopwaarts over 1 1/2, stroomafwaarts over 2 1/2 maal de lengte van het werk[3]
  2. aangroei
vervoeging van
aanwassen

aanwas

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwassen
    • ... dat ik aanwas. 
91 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]
  1. aanwas op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 25-12-2021 Weblink bron Grensregeling der Pruisisch-Nederlandsche polders Duffelt en Querdamm bjj Wyler (20 januari 1906) in: De Ingenieur op Wikipedia, jrg. 21 nr. 3, blz. 48
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be