affronteren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord affronteren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord affronteren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je affronteren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord affronteren is hier. De definitie van het woord affronteren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaffronteren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·fron·te·ren
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘krenken’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
  • afgeleid van het Franse affronter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
affronteren
affronteerde
geaffronteerd
zwak -d volledig

affronteren [3]

  1. overgankelijk (formeel) beledigen, krenken
      ‘Halloo, what! old fellow, ouwe Hollander,’ zei de ‘captain.’ - ‘Never mind! - Jij bent bang, old Dutchman.’
    ‘Bang?’ zei Jan, en hij keek den Engelschman vlak in zijn gezicht. ‘Bang? Net zoo min als jij, maar het is mijn plicht om je te waarschouwen.’In dat oogenblik had Jan den Engelschen dikzak graag een ‘peuter’ willen geven, want hij werd niet graag ‘geaffronteerd,’ maar als men loods is, mag men tot zulke ‘werktuigelijkheden’ natuurlijk niet overgaan
    [4]
64 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]