Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
afspreken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
afspreken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
afspreken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
afspreken is hier. De definitie van het woord
afspreken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
afspreken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
afspreken
- overgankelijk een onderling vergelijk vastleggen, overeenkomen
- Zij spraken af om de vergadering te verzetten.
- ▸ Om de week spraken Genie, Jetfighter en ik af in een lokaal café om te ontbijten en de trailroddels door te nemen. We waren geen vaste trailfamilie, maar wel een sterke drie-eenheid die elkaar steeds opzocht.[1]
- ▸ Achter hen stonden Max en Dennis met grote ogen te kijken naar de achterkant van een klein fototoestel dat Sander vasthield. Alsof het zo was afgesproken, stapte Denise de kamer binnen op het moment dat zij alle aanwezigen kort had bekeken.[2]
1. een onderling vergelijk vastleggen
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|