Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
afweek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
afweek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
afweek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
afweek is hier. De definitie van het woord
afweek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
afweek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de afweek v / m
- de week waarin iemand geen dienst heeft.
- In de afweek presenteerde haar collega het journaal.
afweek
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afwijken
- ... dat ik afweek.
- ... dat jij afweek.
- ... dat hij, zij, het afweek.
- ▸ Als ze afweek van de spontaan geplande route zou dit een nat pak kunnen betekenen.[1]
afweek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweken