agape

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord agape. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord agape, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je agape in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord agape is hier. De definitie van het woord agape zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanagape, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Agape

(Griekse meisjesnaam)

  • aga·pe
enkelvoud meervoud
naamwoord agape agapen
verkleinwoord

de agapev / m

  1. liefdesmaal bij eerste christenen, laatste avondmaal
    •  
  2. vriendenmaal
  3. naastenliefde
    • Het eerste deel van zijn 77 pagina's, oorspronkelijk in het Duits geschreven encycliek wijdt Benedictus aan de relatie tussen “eros' of erotische liefde, en “agape', de onvoorwaardelijke spirituele en niet zelfzuchtige liefde die Jezus zijn volgelingen leerde. Dit deel is een filosofisch-, theologische verhandeling waarin Benedictus waarschuwt dat in de hedendaagse maatschappij de erotische liefde de verbinding aan het verliezen is met de zichzelf opofferende spirituele liefde, zoals het christendom die doceert. [3] 
  4. liefde
    • 'Misschien heb ik de factor seks wat aangezet', zei Muggeridge, 'maar de reden hiervan is dat de exploitatie van het seksuele het meest typerend is voor onze, naar mijn mening min of meer decadente, in verval rakende, kapitalistische samenleving. De afschuwelijke reclame-industrie en de even afschuwelijke amusementsindustrie, die geen enkel ander belang hebben dan geld, zijn er heel gemakkelijk in geslaagd eros en agape terug te brengen tot een ding, namelijk seks en dit is een zeer gevaarlijke en destructieve zaak.' [4] 
33 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[5]
  1. agape op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Bas Mesters 25 januari 2006
  4. NRC Martin van Amerongen 16 november 1990
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be