bíó
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bíó. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bíó, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bíó in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bíó is hier. De definitie van het woord bíó zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbíó, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
 Niet te verwarren met: bio
|
- Afkomstig van het Deense zelfstandige naamwoord bio, dat de afkorting van het Deense zelfstandige naamwoord biograf is
| Naar frequentie | 4054 |
|---|
| n-sterk | enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | bíó | bíóið | bíó | bíóin |
| genitief | bíós | bíósins | bíóa | bíóanna |
| datief | bíó bíói |
bíóinu | bíóum | bíóunum |
| accusatief | bíó | bíóið | bíó | bíóin |
bíó, o
bíó
bíó
- accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van bíó
bíó
- nominatief onbepaald enkelvoud van bíó
bíó
- accusatief onbepaald enkelvoud van bíó