beitelen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beitelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beitelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beitelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beitelen is hier. De definitie van het woord beitelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbeitelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
beitelen
  • bei·te·len

beitelen [2] [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beitelen
beitelde
gebeiteld
zwak -d volledig
  1. iets met een beitel (be)werken, met een scherp voorwerp steen bewerken
    • Die rotsen krijgen zulke grillige vormen doordat ze niet superhard zijn. Ze zijn van zandsteen. Met een mes kun je erin krassen. In die steile, verticale rotsen van zandsteen maakt de bij zijn holletje: een bijenflat. De bij zet zijn kaken in de steen, en knaagt, en knaagt, en knaagt. Niet met zijn tanden, dat schreef ik in het begin alleen omdat het rijmt op handen. Maar een bij heeft geen tanden. Hij beitelt met zijn kaken, die eruitzien als een nijptang. Je kunt het gerasp in de rots op een meter afstand horen. De bij heeft nog geen Nederlandse naam, maar ‘beitelbij’ zou passen.[4] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]