Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
beliggen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
beliggen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
beliggen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
beliggen is hier. De definitie van het woord
beliggen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
beliggen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
beliggen
- ergatief (verouderd) een flinke tijd liggen
- ▸ Niets in te brengen hebben. Het gewicht van een met lucht gevulde kamer torsen door die zo egaal mogelijk verdeeld te doen zijn over de ruggelings gestrekte vorm. Alleen maar bestaan - beliggen zou een beter woord zijn.[4]
- overgankelijk op of bij gaan liggen
- ▸ Nou werd er enthousiast geroepen dat we nu niet meer in persoonlijke isolatie hoefden. Dat mevrouw Zweef weer de echtelijke stonde mocht betreden, of beter, "beliggen".[5]
- ▸ het woord Bijzit komt niet in het gedicht voor, wel een woordspeling waarin bezitten, d.i. te logeren hebben, tegenover beliggen, d.i. in copulatie hebben, gesteld wordt.[6]
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ beliggen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Welgelegen in: Hollands Maandblad., 593 jrg. 38 nr. 4 (april 1997), Stichting Hollands Maandblad / Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam, p. 13
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie
Zweef
“Lepeltje lepeltje” (15 februari 2023) op kanker.nl
- ↑ Weblink bron
P.C. Hooft
1258. Aan me Joffrouwe, Mê Joffre Tesselscha Visschers, weeduwe van Sr Crombalgh z.g. In de Langestraat, tot Alkmaar. in: H.W. van Tricht e.a. (red.)
De briefwisseling van Pieter Corneliszoon Hooft. Deel 3. (1979), Tjeenk Willink/Noorduijn, Culemborg, ISBN 9011913159, p. 672 n. 14