bent

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bent. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bent, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bent in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bent is hier. De definitie van het woord bent zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbent, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bent
enkelvoud meervoud
naamwoord bent bents
benten
verkleinwoord bentje bentjes

 de bentv / m

  1. (zeldzaam) groep
     Een kleine bent van Indonesische Nederlanders maakt zich nu sterk voor de erkenning van het koloniaal geweld tegen de Indische bevolking tijdens de strijd om de Indonesische onafhankelijkheid.[7]
     Niet alleen „voorlichters" als Pierre Jansen en stichtingen als Openbaar Kunstbezit zorgen voor het artistieke zout in de pap. Ook de plaatselijke bents — en Nederland kent er tientallen — behoeden dat wij de Kunst niet verleren.[8]
     Ik hoor tot geen enkele club en ik haat literaire benten met een volkomen haat, maar als men het jonge Holland al in wil delen, dan moet men de Leidse groep van auteurs van de ‘Rederijkerskamer voor uiterlijke welsprekendheid’ onderscheiden van de Gids-bent uit Amsterdam.[9]
enkelvoud meervoud
naamwoord bent bents
verkleinwoord - -

 het bento

  1. (plantkunde) pijpenstrootje, naam van grassoort Molinia caerulea op Wikispecies
vervoeging van
zijn

bent

  1. tweede persoon enkelvoud van zijn
    • Jij bent een kanjer! 
    • Bent u meneer Jansen? 
  2. (verouderd) tweede persoon meervoud van zijn
    • Jullie bent te groot voor iets kinderachtigs.[10] 
93 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[11]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Vroegmiddelnederlands Woordenboek
  4. Oudnederlands Woordenboek
  5. bent op website: Etymologiebank.nl
  6. "bent" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  7. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2021 Weblink bron
    Abraham de Swaan
    Het museum van het kwade geweten in: De Groene Amsterdammer op Wikipedia, jrg. 141 nr. 43 (26 oktober 2017)
  8. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2021 Weblink bron
    D. Jonker & W. Consenheim
    Een bent slijt kunst in Gouda in: Algemeen Dagblad op Wikipedia, jrg. 22 nr. 204 (16 december 1967), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 35 kol. 5
  9. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2021 Weblink bron
    Nicolaas Beets geciteerd door Marita Mathijsen
    “De geest van de dichter.”, 3e druk (1989), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 19
  10. Bordewijk, F.
    Bint in: De Gemeenschap. jrg. 10 nr. 7 (juli 1934) De Gemeenschap, Bilthoven
    ; p. 444; geraadpleegd 2017-11-17
  11. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


bent

  1. verleden tijd van bend.