Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
bezetter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
bezetter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
bezetter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
bezetter is hier. De definitie van het woord
bezetter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
bezetter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Van de werkwoordsstam bezet met het achtervoegsel -der dat door progressieve assimilatie is veranderd in -ter
- afgeleid van bezetten met het achtervoegsel -er
de bezetter m
- iemand die bezet, meer in het bijzonder de bezetter van een overwonnen natie in oorlogstijd
- De bezetter was bezig het veel te nationalistische Nationaal Front buiten spel te zetten.[1]
- ▸ Volgens de overlevering vluchtten meisjes uit Plancher-Les-Mines gedurende de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) de bossen in om te ontkomen aan bloeddorstige huurlingen in dienst van de Zweedse bezetter.[2]
- ▸ Hendrikx zag in 1940 als 16-jarige jongen hoe de Duitse bezetters zijn dorp binnenmarcheerden. Hij vluchtte naar Canada, kreeg een militaire training en vertrok in 1942 naar Engeland om jachtvlieger op de Spitfire te worden.[3]
1. iemand die bezet, meer in het bijzonder de bezetter van een overwonnen natie in oorlogstijd
bezetter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van bezet
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|