Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
bezie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
bezie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
bezie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
bezie is hier. De definitie van het woord
bezie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
bezie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
(klemtoonhomogram)
de bézie v / m
- erfwoord (fruit) (verouderd) besachtige vrucht
- Marjatta, Suomi's schoonste, is de rode vrucht genaderd, reikt naar haar met tengere vingers, met de fijne vingertoppen, maar kan de bezie niet beroeren, neemt een takje van de bodem, doet de bezie nedervallen.
Een zwerver zet zich op de zachte zoden
Van geurig groen, die 't woud des bergs bezoomen,
En de effen blauwe hemel doet hem droomen
En 't mos, dat krielt van beziën, de rooden.
bezíé
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezien
- gebiedende wijs van bezien
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezien
- aanvoegende wijs van bezien
53 % |
van de Nederlanders;
|
57 % |
van de Vlamingen.
|