bidweek
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bidweek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bidweek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bidweek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bidweek is hier. De definitie van het woord bidweek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbidweek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- bid·week
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | bidweek | bidweken |
| verkleinwoord |
- (religie) periode van 7 dagen die in het teken staat van gebed betreffende een bepaald thema
- ▸ De periode tussen 18 en 25 januari staat in het teken van de 'grote bidweek voor de eenheid van de christenen'.[2]
- ▸ De gebedsweek van de twee organisaties wordt van 16 tot en met 22 januari gehouden. Honderdduizenden christenen doen jaarlijks mee aan de interkerkelijke bidweek, die bedoeld is om stil te staan bij het christen-zijn.[3]
- Het woord 'bidweek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bidweek" herkend door:
| 70 % | van de Nederlanders; |
| 72 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “'Bidt onophoudelijk' thema van bidweek” (07-01-2008), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Trouw en Toegewijd thema gebedsweek 2011” (29-06-2010), Reformatorisch Dagblad
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
