Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bijslaap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bijslaap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bijslaap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bijslaap is hier. De definitie van het woord bijslaap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbijslaap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Van Joop Zoetemelk is de wijsheid dat de beste slaper de volgende dag de beste renner is. Wie er op de fiets iets van wil bakken, benut een hotelkamer voor de slaap, niet voor de bijslaap.[4]
Soms, hè. Soms ben je als mens eeh... lascief zullen we maar zeggen. Lubriek, weet je wel. Ik bedoel vrijlustig, als het ware. Heet, hitsig, wulps, onkuis. Begerig, ontuchtig, warmbloedig, zinnelijk, wellustig. Dat je zin hebt om, nou ja, te bedvogelen, bibberen, bijslapen, bonken, bonzen, cohabiteren, coïteren, dreutelen, emmeren, figuurzagen, flenzen, fleppen, flikflooien, fokken. Ketsen, kezen, kieren, kroelen, minnen, naaien, nemen, pakken, palen, poepen, pompen, rammen, ramptampen, rollebollen, soppen, tortelen, vogelen, vozen.[5]